De fysische normen uit het normenbesluit ‘fysische en financiële normen’ bepalen de globale maximale bruto-oppervlakte waar een school recht op heeft voor subsidiëring voor de nieuwbouw en renovatie van de infrastructuur (per vestigingsplaats). Deze normen zijn ook van toepassing voor de subsidiëring voor de huur van gebouwen dat voorheen nog geen enkele onderwijsbestemming had.
Hierbij worden de oppervlaktes van de bestaande gebouwen in rekening gebracht, eventueel mits een weging op basis van de ouderdom van deze gebouwen. De norm geeft dus een maximum enveloppe aan m² die in aanmerking komen voor subsidiëring. Een schoolgebouw mag uiteraard kleiner of groter gebouwd worden, maar bijkomende m² komen niet in aanmerking voor subsidies.
Het normenbesluit omvat fysische normbepalingen voor:
Overschrijdt uw project de fysische norm? De commissie van deskundigen behandelt op vraag van AGION en het GO! afwijkingen op het normenbesluit.
Volgende dossiers moeten altijd voor advies aan de commissie van deskundigen worden voorgelegd:
Via het aanvraagformulier kan u een simulatie doen van jouw fysische normberekening. U moet hiervoor een aantal gegevens in vullen (o.a. het leerlingenaantal, bruto-oppervlaktes bestaande gebouwen, bouwjaren van de bestaande gebouwen enz.).
Tellingsdatum
Om de maximale bruto-oppervlakte te berekenen waarop de vestigingsplaats recht heeft, komt alleen de schoolbevolking in aanmerking op basis waarvan het huidige aantal ambten voor de instelling is vastgesteld.
Op het moment dat AGION een principiële beslissing neemt (= goedkeuring van het bouwprogramma), moet de tellingsdatum betrekking hebben op het schooljaar dat volledig voorafgaat aan de datum van de beslissing, of op een recenter schooljaar.
Richtlijnen voor de berekening van de bruto-oppervlakte
Onder de bruto-oppervlakte van een gebouw wordt verstaan: het geheel van de bruto-oppervlakten van alle vloerniveaus.
De vloerniveaus zijn de verdiepingen die geheel of gedeeltelijk onder de grond zijn gebouwd, de bovengrondse verdiepingen en de verdiepingen voor technische installaties.
De bruto-oppervlakte van ieder vloerniveau wordt bepaald door de buitenomtrek van de gebouwdelen die het gebouw begrenzen ter hoogte van de vloer. De oppervlakte van de trappen, de liften en de installatiekokers moet op ieder vloerniveau tot de bruto-oppervlakte worden gerekend.
De volgende ruimten mogen niet bij de vloeroppervlakte gerekend worden:
Bij bestaande en te behouden gebouwen die opgericht zijn: