codex over het welzijn op het werk

Scholen zijn arbeidsplaatsen voor leerkrachten, administratief en ondersteunend personeel, gelijkgestelde leerlingen  (leerlingen en studenten die een opleiding volgen die voorziet in een vorm van arbeid in de onderwijsinstelling), etc... Hierdoor is de Codex over het welzijn op het werk, kortweg 'de Codex', ook van toepassing op schoolinfrastructuur.

De Codex bestaat uit tien boeken, waarin de regelgeving over elektrische installaties, lawaai, thermische omgevingsfactoren, brandpreventie op de arbeidsplaatsen, etc. staat beschreven.

Uit 'Boek III: Arbeidsplaatsen' kunnen we enkele minimale afmetingen van ruimten afleiden:

  • Art. III.1-6.- De oppervlakte, de hoogte en het luchtvolume van de lokalen waarin gewerkt wordt zijn van die aard dat de werknemers hun werk kunnen uitvoeren zonder risico voor hun welzijn.

Met het oog op het bereiken van het in het eerste lid beoogde resultaat worden de volgende voorschriften toegepast:

1°  de lokalen zijn ten minste 2,5 m hoog;
2°  iedere werknemer beschikt over een werkelijke ruimte van tenminste 10 m³;
3°  iedere werknemer beschikt over een vrije oppervlakte van tenminste 2 m².

  • Art. III.1-7.- De afmetingen van het vrije, ongemeubileerde oppervlak van de werkpost wordt zodanig berekend dat de werknemers bij de uitoefening van hun taak over voldoende bewegingsruimte beschikken.

Indien om redenen die specifiek zijn voor de werkpost, niet aan deze eis kan worden voldaan, beschikt de werknemer op een andere plaats dicht bij zijn werkpost over voldoende vrije ruimte.